De Motorhelm
|
|
Een goede en goed passende helm is van het allergrootste belang voor je veiligheid op de motor. Een onzorgvuldige helmkeuze heeft een grote invloed op het concentratievermogen en beïnvloedt daarmee het prestatievermogen en de veiligheid van de drager ervan.
Helmen zijn voor zo'n veertig procent effectief in het voorkomen van dodelijke ongelukken en voor 67 procent in het voorkomen van hersenletsel.
Je perifere gezichtsveld wordt niet beperkt door het dragen van een helm. Je normale perifere zicht is tussen de 200 en 220 graden; Veiligheidsnormen die gesteld worden aan helmen eisen 210 procent perifeer gezichtsveld. Meer dan 90 procent van de botsingen vinden plaats binnen zo'n 160 graden van het perifere gezichtsveld (de rest zijn botsingen door een achterligger). Het moge duidelijk zijn dat helmen dus niet je perifere gezichtsveld belemmeren of mede bijdragen aan ongelukken.
Met een helm hoor je even goed, of misschien nog wel beter dan zonder. De wind en het geluid van de motor zijn behoorlijk storend als je geen helm draagt. Met een helm op zijn de omgevingsgeluiden rustiger en gelijkmatiger. Een goede helm beschermt tegen koude, wind, zorgt voor ventilatie en goed zicht. Een goed passende helm zorgt voor comfort en een goede concentratie. Heb je een niet goed passende helm, dan neemt je gevoel van onveiligheid toe en kun je je minder goed concentreren. Bij een eventuele val kan een te ruime helm afschuiven of zelfs naar achteren slaan, wat nekletsel kan veroorzaken!
Met de volgende stappen kun je bepalen welke helmgrootte je hebt.
Hoofdomvang in cm | Helmgrootte |
48-50 | XXXS |
51-52 | XXS |
53-54 | XS |
55-56 | S |
57-58 | M |
59-60 | L |
61-62 | XL |
63-64 | XXL |
1. Meten Het is belangrijk eerst de omtrek van je hoofd te meten. Omdat iedereen een andere vorm hoofd heeft, kan de een met dezelfde omtrek een andere maat helm hebben dan een ander. Bovendien kan de helmmaat per merk verschillen. Meet je hoofdomvang op net boven je oren en wenkbrauwen.
2. Passen
Als je de omtrek bepaald hebt, kies dan de helm met de maat die daar het dichtst in de buurt zit. Heb je het getal tussen twee maten, kies dan de grootste maat. Pas je helm.
In eerste instantie kun je door je hoofd te schudden al voelen of een helm te groot is. Als de helm beweegt is hij te groot.
Een helm is niet gauw te klein. Lijkt hij in eerste instantie niet te passen, soms krijg je hem toch over je hoofd en blijkt hij later heel lekker te zitten.
Uiteraard mag hij niet pijnlijk drukken. Een helm wordt na verloop van tijd altijd wat ruimer. De meeste mensen kiezen in eerste instantie een te grote helm. Een helm hoort goed om je hoofd te zitten en niet naar achteren te vallen. Een goed passende helm reikt op het voorhoofd tot net boven de wenkbrauwen en loopt door tot het knobbeltje op je achterhoofd (dit is het punt waar de schedel naar binnen wijkt).
3. Horizontale en verticale beweging
Kijk in de spiegel of je helm goed zit. Kijk of de wangstukken in contact met je wangen staan. Drukken ze te veel op je wangen? Kijk voor gaten tussen de bovenkant van het vizier en je voorhoofd. Controleer de achterkant van je helm waar de nekrol (als je helm er een heeft) contact maakt met je nek. Sluit het goed aan? Of drukt het de helm naar de voorkant waardoor je helm over je ogen gedrukt wordt? Zet je handen links en rechts tegen je helm en probeer je helm van de ene naar de andere kant te draaien. Let op de beweging van je huid als je dit doet en de hoeveelheid weerstand of beweging. Houd je hoofd stil als je dit doet. Check vervolgens de beweging van voren naar achteren, ook weer huidbeweging en weerstand controleren. Als je je huid niet voelt bewegen en/of de helm erg makkelijk te draaien valt, is hij te groot. Bij een goed passende helm beweegt de huid van je voorhoofd als de helm beweegt. Het voelt alsof een gelijkmatige druk op je hele hoofd wordt uitgeoefend.
4. 'Afvaltest'
Maak je kinband vast. Deze hoort niet op je strottenhoofd te drukken. Als je hem vasthebt, hoofd stilhouden, over de top van je helm reiken en de onderkant (achter) met je vingers vastpakken. Probeer de helm van je hoofd af te halen. Je mag best stevig trekken. Als je hem - zonder pijn - af krijgt, is hij zonder meer te groot.
5. Drukpunten
Maak je kinband los en doe je helm af. Kijk onmiddellijk nadat je helm af is in de spiegel om verkleuring van je huid op je voorhoofd en wangen te controleren. Is je huid rood op een bepaald plekje, dan kan het zijn dat daar een drukplek zit. Soms voel je drukplekken pas na een aantal minuten of uren. Drukplekken kunnen hoofdpijn veroorzaken maar zijn op z'n minst oncomfortabel. Zie je een drukpek, ga dan na of dat gebied naar aanvoelde toen je je helm op had. Kun je je het niet herinneren, doe dan je helm opnieuw op voor een paar minuten en let dan specifiek op de drukplek(ken). Blijft het onprettig aanvoelen, probeer dan de volgende maat en herhaal stap drie, vier en vijf.
6. Goede pasvorm
Een goede manier om te bepalen of de maat goed is, is gewoon een maat groter en een maat kleiner te passen dan je denkt dat je goede maat is. Of draag de helm een paar minuten in de winkel. Daardoor merk je eerder drukpunten. Voor optimale bescherming hoort een helm goed te zitten en je perifere gezichtsveld niet te belemmeren. Je kinband dient goed vastgemaakt te zijn. Tijdens het rijden hoort je vizier niet te klapperen en je helm niet te 'fluiten'. Het vizier moet makkelijk met handschoenen aan te openen zijn.
Een goede helm voldoet aan de Europees gestelde ECE-veiligheidsnorm (op de kinband of in de binnenvoering).
De beste helmen zijn systeemhelmen en integraalhelmen. Brildragers kunnen het beste een systeemhelm met opklapbaar kindeel dragen. Ook bij toertochten zijn systeemhelmen erg handig, maar bij hogere snelheden veroorzaken ze vaak meer windgeruis.
Let erop dat de werking van de helm ook afhankelijk is van de vulling. Door invloed van zweet e.d. verliest deze na verloop van tijd schokabsorberende capaciteit.
Ook kan UV-straling ervoor zorgen dat de conditie van de valhelm achteruit gaat, vooral bij goedkopere valhelmen van polycarbonaat. Duurdere glasfiber- en kevlarhelmen zijn daar minder gevoelig voor.
Iedere helm zou na zo'n drie tot vijf jaar of na een val vervangen moeten worden. De binnenschaal van de helm kan slechts één keer botsenergie absorberen.
Ook voor bijrijders is een goed passende helm verplicht. Kinderen beneden de 3 à 4 jaar kun je maar beter niet met de motor meenemen. De nekjes zijn dan nog niet genoeg ontwikkeld om een helm te kunnen dragen.