Bandenslijtage

 

Ook al zijn banden tegenwoordig niet meer zo slijtagegevoelig als vroeger, toch zijn ze onderhevig aan slijtage, of het nou motorbanden of autobanden zijn. Je kunt er zelf iets aan doen om onregelmatige of onnodige slijtage zoveel mogelijk te voorkomen. Bij een motor kun je je banden onderling niet omwisselen om ze gelijkmatiger te laten slijten. Houd je rekening met de volgende oorzaken van onnodige en onregelmatige slijtage, dan verleng je niet alleen de levensduur van je banden, maar rijd je bovendien veiliger.

 

  • Bandenslijtage is afhankelijk van veel factoren (belading, snelheid, conditie van de weg, onderhoud, rijstijl...) maar de belangrijkste is toch wel de kwaliteit van het contactvlak. Die kwaliteit wordt hoofdzakelijk bepaald door de luchtdruk. De juiste luchtdruk, oftewel bandenspanning, bepaalt de grootte en vorm van het contactvlak, en de verdeling van de mechanische krachten op diverse punten van de band in contact met het wegdek. Zorg voor een juiste bandenspanning, te allen tijde! Onder- of overinflatie bij motorbanden is de oorzaak van cupping en onregelmatige slijtage, vooral in combinatie met hard remmen. 


  • Onderhoud je motor goed en dan vooral je voorvork en vering. Een slechte schokbreker aan één kant kan onregelmatige bandenslijtage veroorzaken. Vermijd hard remmen zoveel mogelijk. Remmen veroorzaakt eenzijdige bandenslijtage. Bij het remmen pakt en slijt de band in één richting. Door te remmen met je voorwiel overrekt de gewichtsverplaatsing de band en verhoogt het risico op cupping en onregelmatige slijtage.

     

  • Een onjuiste belading van je motor zorgt ervoor dat je voorband onregelmatig slijt. Een goede gewichtsverdeling is essentieel voor het veilig kunnen sturen en beheersen van je machine. Door je zadeltas aan een kant te veel te beladen, rijd je niet meer zo verticaal mogelijk en zullen je banden aan een kant sneller slijten.

     

  • Rijd je elke dag motor? Slippende banden bij het wegrijden of onnodig de rem vasthouden zorgen voor versnelde slijtage.


  • Rijd nieuwe banden voorzichtig in. De eerste 150 kilometer niet extreem hard rijden of hard door de bocht. Dit is noodzakelijk om diverse redenen. De nieuwe band reageert anders dan je oude versleten band, heeft een ander patroon en een andere constructie. Bovendien is een nieuwe band stijver dan een oude. De nieuwe band heeft een ronder loopprofiel, een ander contactvlak en andere afschuinhoek dan het versleten patroon van je oude band. Ook zal een nieuwe band anders reageren in combinatie met de reeds bestaande band. Bovendien zit er een soort beschermlaagje op een nieuwe band die behoorlijk glad kan zijn. Door de band rustig in te rijden, raak je gewend aan het gevoel van de nieuwe band en de combinatie van beide banden, zodat je na het inrijden beter in staat bent optimale grip te creëren bij hoge snelheden, flink accelereren en soortgelijke situaties.

Kijk je banden regelmatig na en zie je buitensporige of onregelmatige slijtage, houd dan rekening met het bovenstaande. Door de juiste voorzorgsmaatregelen en kennis van zaken rijd je niet alleen veiliger, maar verleng je ook de levensduur van je banden.

 


Aan de hand van de slijtage van je motorbanden kun je heel wat te weten komen over je rijgedrag. Daarom hieronder een aantal afbeeldingen van slijtagepatronen aan de hand waarvan je een goed beeld krijgt van het bijbehorende rijgedrag.


1. De vierkante band (letterlijk kruiwagen/heftruck)
Wie vooral veel kilometers rechtdoor rijdt (snelweggebruik) zal zich geconfronteerd zien met een in het midden afgeplat loopvlak, de zogenaamde vierkante band. Het grootste nadeel van dit slijtageprofiel is dat de motor veel aansporing nodig heeft om ingestuurd te worden om vervolgens in de bocht te vallen. Dat komt doordat je hem letterlijk over de rand moet tillen, waarna het sturen plots veel makkelijker verloopt. Het enige wat eraan te doen is, is de druk in de achterband een paar honderd gram verhogen. Wel moet je dan rekening houden met een verminderde grip in de bochten. Een betere oplossing is overstappen naar een iets hardere band of zelfs een band waarvan het midden harder is dan de randen.

 

 

 

 

 


2. Opgerolde zijkanten
Veel circuitkilometers kunnen voor een slijtagepatroon zorgen waarbij er zich rubbber ophoopt aan de rand van het loopvlak en de rest van de flanken duidelijke krulletjes vertonen. Die stukken van het loopvlak bieden dan minder grip. Een lichtjes hogere bandendruk (zowat 100 gram) kan dit fenomeen een beetje onderdrukken, maar wie er echt vanaf wil, zal moeten investeren in een goede achtervering. De meeste standaard achterdempers zijn immers niet bestand tegen langdurig circuitgebruik en worden na een tijdje veel te soepel, waardoor de band extra belast wordt. Je kan proberen ze harder af te stellen, maar dat geeft meestal maar eeen beperkte verbetering, met een aantal nieuwe problemen.

 

 

 

 

 


3. Schuine groeven met ruwe kanten
Dit is een typische acceleratieslijtage die op het circuit vrij snel zal optreden. Op zich is het fenomeen vergelijkbaar met het vorige, maar het wordt veroorzaakt door gasgeven op hellingshoek. Ook hier geldt dat het investeren in een degelijke achtervering de enig mogelijke oplossing is. In tegenstelling tot het vorige probleem manifesteert de slijtage zich hier meestal maar aan één kant van de band; net die kant waar je het meeste aan het gas hangt in de bochten.

 

 

 

 

 

 

 

 


4. Trapsgewijze slijtage
De tekening van een voorband kan er in combinatie met de stuurkrachten voor zorgen dat er een trapsgewijze slijtage optreedt. Daardoor krijg je een ongelijk looplak, waardoor het contactoppervlak steeds kleiner wordt. Dat resulteert in een minder goed stuurgevoel, maar ook in een vermindering van de grip. Het probleem manifesteert zich in grotere mate als je sporadisch erg hard rijdt met daartussen heel wat rustiger periodes. Typisch met andere woorden voor de occasionele circuitrijder die de gesloten omloop opgaat met een set straatbanden. Meer circuitgerichte banden hebben een ander profiel dat deze vorm van slijtage tegengaat.

 

 

 

 

 

 


5. Prisma
Deze slijtage is eigenlijk een combinatie van de eerste en de vierde, zoals hierboven beschreven. De band is niet meteen vlak gesleten, maar door relatief veel op kleine hellingshoeken te rijden slijt de band hoekig af. Het resultaat is een verminderde grip, ook al door de trapslijtage, en een minder vlot stuurgedrag. Omdat de overgang van het midden naar de rand minder hoekig is dan bij geval 1, is het verschil met een nieuwe band minder frappant. Ook aan deze slijtage is niet veel te doen...

 

 

 

 

 

 

 

 


6. Scheur
Los van het feit dat deze band compleet versleten is, en wellicht al 5000 km geleden vervangen had moeten worden, vertoont hij een diepe scheur. Die krijg je door op een scherp obstakel te rijden: een stoeprand, een put in de weg, een putdeksel. Dergelijke scheuren zijn erg gevaarlijk, niet alleen omdat het rubber gespleten is, maar ook en vooral omdat het meer dan waarschijnlijk is dat de staalgordel in het karkas geraakt is en de band daarmee (een deel van) zijn stijfheid kwijt is. Ook kan de binnenste laag rubber, die toch de luchtdichtheid verzekert, geschonden zijn, wat het risico op een lekke band of zelfs een klapband verhoogt. Enkel een demontage van de band laat je toe de constructie van het karkas en het binnenste rubbervlak te controleren, maar in elk geval is het niet raadzaam om met een dergelijke band verder te rijden.

 

 

 

 

 


7. Te lage bandenspanning
Dit is een onregelmatig slijtagepatroon dat gekenmerkt wordt door zijn puntvorm. Het is typisch voor mensen die met te weinig druk in de voorband rijden en toch hard remmen. De band vervormt onder de remdruk en slijt iets meer net naast het midden. Daardoor komt de band in het midden op één punt te staan, terwijl er een soort holte ontstaan naar de randen toe. Dit zorgt voor zeer onrustig en onstabiel bochtengedrag. Wie achteraf de bandendruk terug goed zet, zal het verschil des te meer voelen.

 

 

 

 

 

 

 

 


8. Te lage bandenspanning in de achterband
Door een te lage bandenspanning in de achterband slijten de flanken van de band het snelst. Dat komt door een te sterke vervorming van het karkas, waardoor zeer veel rubber contact heeft met de grond, terwijl de vervorming van het karkas nog eens voor extra wrijving en opwarming zorgt. Het is ook typisch dat het rubber een blauwe kleur vertoont als de motor een paar dagen stilstaat. Door de hoge temperatuur verbrandt het rubber immers en dat geeft na een tijdje een blauwe kleur. De verbranding is in de meeste gevallen slechts oppervlakkig, maar wie te lang met een te lage spanning doorrijdt, kan de eigenschappen van het rubber serieus hypothekeren.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb