Verkeerslicht 'triggeren'

 

Veel verkeerslichtinstallaties die zijn afgesteld op het aanbod van het verkeer, reageren niet op motoren. De metalen massa van motoren is niet groot genoeg voor het seintje naar de regelkast.

Regelmatig krijgt de verkeerspolitie dan ook meldingen van motorrijders dat ze op kruisingen met verkeerslichten geen groen krijgen. Deze worden doorgespeeld en dan wordt er wat aan gedaan. De sensor werkt als een soort metaaldetector. Daarbij zijn de grootte, vorm en het geleidingsvermogen van het materiaal van groter belang dan puur, enkel en alleen of het ijzer bevat. Het hangt ervan af hoe scherp de stoplichten zijn afgesteld, dus in welke mate de detectielussen in de weg reageren op het passerende voertuig. Soms is er nog een marge voor een 'fijnere' afstelling, soms niet. In het laatste geval moet er op termijn iets gebeuren.

Een detectielus is een lus van koperdraad die in het wegdek wordt aangebracht. Hiervoor wordt een sleuf van 10 mm breed en 4 cm diep in het asfalt gefreesd. Nadat de lus van koperdraad is aangebracht wordt de sleuf met behulp van asfalt en kunsthars weer dichtgemaakt.

Doorgaans wordt aangenomen dat detectielussen werken op het gewicht, of de asdruk, van het passerende voertuig. In zekere zin is dat zo, maar het is de hoeveelheid metalen massa van het voertuig die bepaalt of de lus wordt geactiveerd, doordat een spoeltje in de regelkast in werking treedt. Veel hangt ook af van hoe de stoplichten zijn afgesteld, het aantal detectielussen, bevestigd aan de detectorunit en de lengte van het draad waarmee de detectielus bevestigd is aan de detectorunit. Soms kan de detectielus te diep onder het asfalt liggen of naast een bepaald soort materiaal (beton) waardoor de signalen niet goed doorkomen.

Je kunt de groeven in de weg vaak wel zien, parallel aan de richting van het verkeer, waar de detector geplaatst moet zijn. Je kunt aannemen dat de detector zo'n twee bij twee meter in het midden van de weg ligt, zo'n twee tot tien meter van het verkeerslicht verwijderd, meestal in rechthoekige vorm.

Tips voor het 'triggeren' (activeren) van een verkeerslicht:

  • De beste plek om te stoppen is zo'n meter naast het midden van de rijstrook, met je voorwiel zo'n twee meter voor het verkeerslicht.
  • Rijd over de dunne lijnen/groeven, waar de detectoren onder zitten, en rijd een stukje verder naar voren, over de lange eerste lusdraad.
  • Rijd achter- en vooruit over de voorste rechthoekige detectielussen.
  • Het sensorgedeelte is diagonaal (ovaal) of rechthoekig. Zorg dat het meeste metaal over dit gedeelte komt te staan.
  • Druk je middenbok op de detectielus. Vergeet hem niet weer in te klappen als het licht op groen springt!
  • Bevestig een (Rare Earth) magneet onder de kuip of in (de hak van) je laars. Ook een magneet van een oude harddisk werkt perfect. Een magneet met bedrading kun je aansluiten op het remlichtcircuit. Uiteraard wel met je laars op de detector gaan staan of het frame boven de detector plaatsen... 
  • Kom met wat hogere snelheid aanrijden en rem wat harder, terwijl je iets slingert over de detectielus.
  • Zet je motor uit en herstart hem. Geef een paar keer goed gas.
  • Stap van je motor en druk de fietsers-/voetgangersknop in als die er zit.

Als geen van bovenstaande tips effect heeft, wacht dan tot er een auto aan komt rijden. Laat deze voorgaan. Draai eventueel om en neem een andere route.
Weet je dat je elke dag ergens langs moet waar het verkeerslicht niet op groen wil springen, overweeg dan een andere route of neem een omweg om het verkeerslicht te ontwijken.


Meld het voorval altijd bij de MAG of de wegbeheerder. Landelijke klachtenlijn RWS: 08008002@hkw.rws.minvenw.nl of tel. 0800-8002.

Maak jouw eigen website met JouwWeb