Rijden in de mist

 

De hoofdoorzaak van ongelukken met mist zijn niet aangepaste snelheid, en een te geringe volgafstand in verhouding tot het zicht. Nevel bestaat uit gecondenseerde waterdamp in de onderste luchtlaag. Het gaat hierbij om kleine waterdruppels met een doorsnede van 0,01 tot 0,1 millimeter. Nevel is als het ware een soort wolk die op de grond ligt. Door lichtbundels wordt het zicht door de in de lucht zwevende microscopisch kleine waterdruppels beïnvloed. Hoe meer druppels en hoe dichter op elkaar, hoe minder het zicht.

Snelheid halveren, afstand verdubbelen
Het ministerie raadt aan: halveer je snelheid, verdubbel je afstand. Afremmen naar 'halve' snelheid is echter problematisch in mistige omstandigheden. Hierdoor ontstaan vaak kettingbotsingen. Neem je snelheid geleidelijk terug.
Soms is het beter te stoppen met rijden, bijvoorbeeld bij constante dichte mist in de bergen, waardoor de situatie natuurlijk levensgevaarlijk wordt en je bijvoorbeeld een ravijn in kunt rijden.
Hoe slechter het zicht wordt, hoe groter je volgafstand moet worden. Bij mist worden afstanden meestal verkeerd ingeschat. Voorwerpen op of naast de weg lijken verder weg dan ze in werkelijkheid zijn. De minimumafstand bij mist is gelijk aan de snelheid. Als vuistregel geldt: bij een zicht van minder dan vijftig meter mag je vijftig km/h rijden.
Oriënteer je in ieder geval nooit op de achterlichten van je voorganger. Hierdoor ontstaat menige kettingbotsing omdat je daardoor de neiging hebt de afstand tot je voorganger te verkleinen. Bovendien krijg je als het ware een soort tunnelvisie waardoor het onbehaaglijke gevoel tijdens mist toeneemt. Vervolgens zal je voorganger proberen de veilige afstand te vergroten door sneller te gaan rijden, waardoor de algehele snelheid toeneemt.

 

    Algemene tips
  • Haal nooit in bij mist. Ten eerste kun je niet (goed) zien of er een tegenligger aankomt, die jou op zijn beurt weer niet waar kan nemen, ten tweede rijd je tegen een muur van mist, omdat het achter je voorganger altijd minder mistig lijkt.
  • Voer je dimlicht en niet je grootlicht waarmee je jezelf verblindt.
  • Klap je vizier omhoog of zet je bril af als je hier hinder van ondervindt.
  • Plan meer tijd voor je reis in. Tijdsdruk kan bij slecht zicht catastrofale gevolgen hebben. Houd er rekening mee dat je plotseling zou moeten remmen.
  • Oriënteer je op de rechterrand van de rijstrook en signaleringen langs de rijbaan.
  • Pas je snelheid aan. Zie je maar één verlichtingspaal langs de autosnelweg (staan 50 meter uit elkaar), dan mag je niet sneller dan 50 km/h rijden. Bij nog dichtere mist: gas loslaten, ook als dat betekent dat je niet sneller dan 30 km/h rijdt. Bij minder dan 50 meter per uur zicht je mistlamp aanzetten als je die al hebt. Verbetert je zicht, mistlamp weer uitzetten om achteropkomend verkeer niet te verblinden.
  • Ritjes in de mist zijn vermoeiend. Beginnen je ogen door het staren in de mist te branden, last dan een pauze in. Wees voorzichtig op parkeerplaatsen, omdat je voetgangers bij mist pas op het allerlaatste moment waarneemt. In je pauze als het nodig is je lampen en eventueel windscherm schoonmaken.
  • Let op de weersvoorspellingen. Door aanvriezing van mist en bevriezing van natte weggedeelten wordt het spekglad. Ga dan niet op pad. Bij temperaturen van enkele graden boven nul op ooghoogte kan zich op de weg al ijs vormen, omdat het daar dan vaak al vriest. De ijsplekken ontstaan heel lokaal en zijn vooral daarom zo verraderlijk.