Inhalen
Een van de meest voorkomende motorongelukken is een ongeluk tijdens of als gevolg van een inhaalmanoeuvre. in het kort de belangrijkste aspecten die fout kunnen gaan bij het inhalen op een rijtje:
- Inhalen van langzame landbouwvoertuigen - kunnen elk moment afslaan, bijvoorbeeld richting erf, worden vaak bestuurd door onervaren (zeer jonge of oude) bestuurders die slecht spiegels kijken.
- Inhalen met een groep - niet blindelings volgen als de rest van de groep aan het inhalen is, dit is levensgevaarlijk. Bepaal elke situatie voor jezelf, rijd je eigen rit.
- Tegenliggers - verkeerde inschatting snelheid en afstand, soms totaal geen zicht op tegenliggers door glooiing van de weg of andere obstakels. Bij twijfel: niet inhalen!
- Te kort op je voorganger - je wordt aan het zicht onttrokken omdat je opgaat in het profiel van je voorganger, je uitwijkmanoeuvre om in te halen wordt erg lastig doordat je te veel gas moet geven (instabiel door kantelbeweging), terugkeren naar eigen rijstrook in geval van nood wordt een stuk lastiger, het uitzicht naar voren is beperkt, er kan geen snelheidsverschil meer opgebouwd worden.
- Verkeerde inhaalpositie
- op het beslispunt: te kort op je voorganger, te ver van je voorganger, niet zichtbaar in zijn buitenspiegel, te ver rechts op je rijstrook, te laat naar links (geen/onvoldoende zicht)
- tijdens inhalen: te abrupt naar links, te veel naar links, te vroeg naar rechts (spiegels!). - Verkeerd inhaalmoment - nog geen vluchtroute en invoegplek in gedachten, de situatie nog niet goed hebben kunnen overzien, meestal door een verkeerde beslispositie, in het onjuiste toerental zitten.
- Voertuig dat je inhaalt vermeerdert snelheid - kan ontaarden in een zeer gevaarlijke toestand, breek je inhaalmanoeuvre af.
- Spiegels en dode hoek - onvoldoende spiegels kijken, de dode hoek over je schouder vergeten. Dit kan ook andere weggebruikers in gevaar brengen. Dit geldt zowel voor het nemen van je positie, het inhalen als het terug invoegen.
- Rij auto's inhalen - geen invoegmogelijkheid, door slechte waarneembaarheid (o.a. door hoge snelheid en verkeerd verwachtingspatroon automobilist) groot gevaar om door afslaande auto's geschept te worden.
- Hoge snelheid - hoe hoger je snelheid, hoe minder je mentaal over hebt om bijvoorbeeld een voertuig te ontwijken, terug te keren naar je eigen rijstrook of te stoppen voor obstakels die plotseling voor je voorganger opdoemen. Bovendien nemen in geval van nood je overlevingsreflexen het in dit geval vaak over van je rationele vermogens.
- Slechte waarneembaarheid - haal je in op een weg met veel zijwegen, houd er dan rekening mee dat afslaande automobilisten uit deze zijwegen jou slecht waarnemen als je aan het inhalen bent.
- Inhalend ander verkeer
- sla je rechtsaf bij een kruising, kijk dan niet alleen naar links, maar ook naar rechts of er geen ander verkeer vanaf die kant aan het inhalen is
- word je als motorrijder door een auto ingehaald, en ga je naar rechts om hem meer ruimte te geven, dan zal de autobestuurder geneigd zijn eerder en vaak te vroeg naar rechts weer in te voegen waardoor hij jou afsnijdt. Dit omdat gevoelsmatig de afstand ten opzichte van de motor bij de lengte wordt gerekend. Denk maar aan een vrachtwagen met oplegger. In dit geval zal de automobilist een langere invoegafstand aanhouden. Blijf in dit geval dus aan de linkerkant van je rijstrook rijden.
Je zou kunnen stellen dat inhalen een van de gevaarlijkste aspecten is van het motorrijden. Ben je op je eigen rijstrook nog aardig in staat de dingen onder controle te houden, zo gauw je je op de andere weghelft begeeft is er geen enkele wet die je houvast biedt mocht er iets gebeuren.
Een motor heeft meer power dan de gemiddelde auto, maar neemt veel minder ruimte in beslag. Dat betekent in de praktijk dat er voor een motor veel meer kansen liggen om in te halen dan voor een automobilist. Inhalen is voor een motorrijder normaal gesproken dan ook een voortdurend terugkerend onderdeel van een normale motorrit. Je doel als motorrijder is toch zo snel en veilig mogelijk op de plek van bestemming te arriveren.
In de loop der tijd schijnen echter steeds meer onderbroken enkele witte strepen op het wegdek vervangen te moeten worden door doorgetrokken (dubbele) strepen, zelfs langs uitgestrekte rechte stukken weg waar tegemoetkomend verkeer al van kilometers afstand kan worden waargenomen. Ook voor een motorrijder geldt dat deze strepen niet overschreden mogen worden.
Inschatten van risico's
Inhalen: een combinatie van ingecalculeerde risico's. Hoe veilig is het om in te halen? Dat criterium ligt voor iedereen anders.
Automobilisten zijn over het algemeen geneigd slecht op te letten of te weinig in hun spiegels te kijken. Motorrijders worden daardoor snel over het hoofd gezien. Begeef je voor het inhalen in een positie waardoor je in ieder geval in de spiegels zichtbaar bent. Door opvallende kleding (reflectiehesjes) word je beter waargenomen. Even knipperen met de koplampen kan de aandacht van de bestuurder trekken.
Er komen veel risico's om de hoek kijken bij het inhalen van een zich langzaam bewegend voertuig. Een onervaren automobilist of een die niet op zit te letten, zal zich makkelijk buiten zijn rijstrook bewegen. Ook kan slecht rijgedrag voor ergernis zorgen voor achteropkomend verkeer, dat geneigd is roekeloos te gaan inhalen.
Zaak voor een motorrijder is niet tussen het verkeer te blijven hangen, maar zich constant voor het verkeer uit te bewegen. Zo verhoog je je zichtbaarheid en verklein je de kans dat je van achter aangereden wordt.
Bij twijfel: niet inhalen. Begeef je nooit te gehaast op de motor en wees niet ongeduldig. Wacht tot de kans zich voordoet om veilig in te halen. Vaak duurt het maar even voordat de weg weer vrij is. Soms kom je elkaar bij het eerstvolgende verkeerslicht weer tegen en merk je dat het toch niet zoveel nut gehad heeft. Bij dit alles is geduld een schone zaak. Vraag jezelf af: wat als er nu een auto ineens binnen mijn gezichtsveld opdoemt, ben ik dan nog steeds in staat om veilig in te halen? Het kan best frustrerend zijn als je diverse keren besluit niet in te halen terwijl er op dat moment geen verkeer voor je opdoemt, maar het is het risico gewoon niet waard. Voor hetzelfde geld was dit wel het geval geweest en was je in een ongewenste situatie terechtgekomen.
Aarzeling is je grootste vijand bij het inhalen. Wees snel en besluitvaardig. Een beetje agressief mag best, binnen alle redelijkheid tenminste. Weet hoe je motor reageert en bereid je op tijd voor op het inhalen. Doe je knipperlicht aan om iedereen achter je te laten zien wat je van plan bent. Kijk indien mogelijk voor het inhalen door de andere voertuigen heen waarbij je speciale aandacht uitgaat naar in werking zijnde richtingaanwijzers.
Heb je voldoende ruimte om in te halen, spiegels kijken en gasgeven! Naast het in te halen voertuig weer in je spiegels kijken. Haalt degene achter je ook in? Kijk over je schouder en check de dode hoek, voeg dan weer in. Blijf gasgeven tot je weer veilig op je rijstrook zit. Ga pas weer naar rechts als je beide koplampen van het ingehaalde voertuig in je spiegel ziet.
Zorg er altijd voor dat je een vluchtroute hebt mocht je inhaalmanoeuvre mislukken.
Inhaaltechnieken
Inhalen op een motor dient soepel te gebeuren als geïntegreerd onderdeel van je rijstijl. Je dient in staat te zijn in te halen zonder dat je een andere weggebruiker dwingt om te remmen of uit te wijken oftewel: je mag niemand in gevaar brengen of hinderen.
Een inhaalmanoeuvre is in de volgende vijf stappen in te delen:
1. Aan de linkerkant van je rijstrook gaan rijden, op een veilige afstand, om goed zichtbaar te zijn en zelf goed te kunnen zien. Eerst goed kijken, zowel vooruit als in je achteruitkijkspiegels. Knipperlicht aan en kijken voor tegemoetkomend verkeer. Kijk over je linkerschouder.
2. Geef gas en beweeg je naar de linkerrijstrook. Rijd in die positie dat je het in te halen voertuig niet hindert en dat voldoende ruimte geeft om eventuele obstakels op je rijstrook te ontwijken.
3. Rijd zo snel mogelijk door de dode hoek.
4. Knipperlicht aan, spiegels kijken en schoudercheck voor je terugkeert naar je eigen rijstrook.
Eigenlijk zou je deze stappen in tweeën op kunnen splitsen. Deze twee methodes gebruik je, afhankelijk van de situatie. De meest voorkomende fout die motorrijders maken is voor een bepaalde situatie precies de verkeerde methode te gebruiken.
Tweefasenmethode - als je niet eerst een voertuig hoeft te volgen alvorens in te halen. Bij het naderen van voertuig zie je de mogelijkheid om in te halen. Als er genoeg ruimte is en het veilig is om in te halen kun je inhalen zonder eerst het voertuig te volgen. Sommige motorrijders gebruiken deze methode echter wanneer ze eigenlijk de driefasenmethode zouden moeten gebruiken.
Het nadeel van deze methode is de vroege beslissing om in te halen. Zodra de motorrijder in positie 1 zit, moet hij doorgaan en anders moet hij hevig in de remmen om zich weer terug achter het doelvoertuig te positioneren. |
|
Driefasenmethode - als je eerst genoodzaakt bent een voertuig te volgen alvorens zich de kans voordoet om in te halen. Deze driefasenmethode reduceert de tijd waarin we blootgesteld worden aan gevaar, doordat van tevoren al wat van de inhaalmanoeuvre is afgerond. De beslissing om in te halen doet zich pas voor bij positie 2. Alleen als we heel zeker zijn dat we in gaan halen gaan we ook daadwerkelijk inhalen.
Het nadeel van deze methode is dat we een voertuig te lang kunnen volgen in positie 1. Als je niet binnen korte tijd kunt inhalen, is het zaak om je weer terug te trekken, omdat je anders aan risico's van het bumperkleven blootgesteld wordt. |
|
Door terug te schakelen kun je krachtiger en sneller accelereren. Oftewel: inhalen op het punt waarbij je motor goed begint te trekken. Bijvoorbeeld met 60 km per uur in je derde versnelling. Het toerental waarmee het maximum koppel bereikt wordt is echter voor iedere motorfiets verschillend. Een en ander is terug te vinden in het instructieboekje van je motorfiets.
Drie foutieve manieren van inhalen:
|
Maak jouw eigen website met JouwWeb